
De eerste mannelijke Fae die iets vernamen over draken waren de cullahan, en hun reactie was redelijk neerbuigend: speelgoed, nutteloos in gevechten, onbetrouwbaar.

Maar toen ze de prinsessen met hun draken bezig zagen, ontdekten ze al gauw het potentieel van deze dieren. De cullahan beslisten echter dat mannelijke draken beter geschikt zouden zijn, omdat ze agressiever waren en groot genoeg om de cullahan op hun rug te dragen.

Al snel ontdekten ze dat het allemaal zo eenvoudig niet was: mannelijke draken waren solitaire wezens die zich vaak in grotten of donkere delen van het woud terug trokken.

Daarnaast waren ze zo groot dat ze moeilijk te benaderen vielen.

En vanaf de eerste pogingen werden ze erg agressief begroet.

Tot op een dag Yavanna, partner van Valdarin, in het woud een gewonde draak vond. Ze wist dat Valdarin in de buurt was en wachtte hem op.

Yavanna vertelde Valdarin over de gewonde draak.

Valdarin wilde gaan kijken, maar vroeg Yavanna om wondhelende kruiden te zoeken. Hij wist dat zij een grote kennis van dit soort kruiden had.

Yavanna had in het rijke woud niet lang nodig om een mand vol met wondhelende kruiden te verzamelen.

Toen ze die aan Valdarin bezorgde, klom hij voorzichtig op de rug van de draak die zich in een koortsachtige sluimerstoestand bevond.