
tári verwelkomde haar zusters voor de eerste rechtszaak in 500 jaar.

Ze lichtte toe dat de aantijging de ergste misdaad betrof die iemand van het woud kon plegen, gezien de wetten van hun voorouders.

De beschuldigde was Eryndor, Beschermheer van het Woud. Iedereen stond op toen hij binnen kwam, want hij was een hoog gewaardeerd iemand van de gemeenschap. Op het einde van de rij stond Faelwyn, zijn betoverende verloofde.

Voor zijn verdediging had Eryndor Thalior uitgekozen. Hij was een dapper krijger en een boezemvriend.

Maar de aanklager had aantijgingen die zeer hard aankwamen: Eryndor zou met een mannelijke draak gebonden hebben. Dit was een misdaad die bijna zo erg was als het doden van een Elf.

Op dat ogenblik kwam Aelarion in de grote tent en iedereen keek naar hem: "tári, de draak Melchior staat buiten."

En inderdaad, buiten stond een wilde, trotse draak, die zich met tegenzin onderwierp aan de krachten van de Elfen.

Zodra tári de tent verliet, veranderde de omgeving. Zwarte wolken pakten zich samen en een diepe duisternis omringde het gezelschap. tári trotseerde de draak en vroeg hem rechtuit of hij en Eryndor een band hadden.

Maar de draak probeerde tári's vraag met een list te ontwijken. Hij begon haar te vleien en roemde haar voor haar heerschappij. tári reageerde furieus maar ook kalm: "Stop daarmee", "Ik eis dat je me de waarheid vertelt!".

Toen toonde Melchior zijn ware aard en riep: "Niemand kan mij verbieden om met eender wie een band aan te gaan. En zeker zo een nietig wezen als jij niet!" Waarop tari reageerde: "Ik weet genoeg, verdwijn."

Waarna tári de illusie deed verdwijnen.

De draak snoof en gromde om zijn nederlaag te verbergen en keerde om.