
Terwijl Mac een gebed prevelt aan het graf van Leialel hoort hij zacht gefluister dat wordt meegevoerd door de wind.

Hij staat op en wandelt wat rond op zoek naar meer geluiden.

Daar....daar is het opnieuw. In het begin kan Mac het geluid niet thuisbrengen, maar dan hoort hij duidelijk iemand snikken.

Alhoewel de dood van Leialel nog maar net zijn kennis heeft opgerokken van wat wezens mekaar kunnen aandoen, is Mac niet voorbereid op wat hij nu aanschouwt.

Drie Engelen van wie de vleugels werden afgehakt, zijn vastgenageld aan houten balken. Hun wonden zijn nog aan het bloeden. Bovenaan de kruisen staan hun namen: Leilial, Lehalei en Lezalei. Het gefluister dat door de wind werd gedragen, moet hun laatste adem zijn geweest, want ze zijn alledrie dood.

Tot op het bot geschokt draait Mac zich om en loopt zo snel hij kan weg.

Hij is vergeten hoe lang hij gelopen heeft wanneer hij voor het eerst struikelt. Zijn ganse lichaam trilt wanneer hij de razernij uit zijn lichaam brult.

Wanneer hij voor de tweede keer struikelt, voelt Mac zijn ingewanden samen trekken en spuwt hij bloed , terwijl mist hem omringt.

Uiteindelijk bereikt hij zijn basiskamp en trekt de mist weer op.

Daar ligt het....thuis. Hoe gaat hij dit vertellen. En wat gaat dit doen aan de langbevochten vrede in zijn gemeenschap?

Aan de andere kant van de berg brengen de Gorgons hun trofeeën in een jute zak naar huis: het zijn de afgehakte vleugels van de Engelen.