
Na deze publieke vernedering confronteert Maximilian van Lichtenstein de leiders van het Gilde met hun lauwe reactie. Hij veroordeelt hen in het bijzijn van al de leden, maar zij buigen slechts het hoofd.

"Als morgen schuldige leden van het Gilde worden vrijgesproken, zal de massa zich tegen ons keren. En als we verdeeld geraken, zullen de zogenaamde goden daar gebruik van maken. Jullie zagen wat de sekten hebben geprobeerd, gegarandeerd op aanstoken van de klonen. Nu is de tijd om te reageren." Een luid gejuich stijgt op in het gebouw.

De volgende dag arriveert Maximilian met zijn nieuw gevormde militie aan het Gildehuis. Klaar om gerechtigheid te doen geschieden zoals hij dat ziet.

In de rechtbank worden de leden van het Gilde vrijgesproken. Daarbij wordt als verzachtende omstandigheden hun sociale status aangehaald.

Wanneer de vrijgesproken leden van het Gilde de rechtbank willen verlaten worden ze opgewacht door een geagiteerde massa.

Maximilian doet teken naar zijn militie om in te grijpen.

Snel en doortastend voeren ze een burgerarrest uit en voeren de arrestanten naar de gevangenis.

Maximilian en zijn militie zijn de nieuwe helden en een juichende massa vormt een erehaag voor hen.

In de gevangenis krijgen de gearresteerde leden van het Gilde hun eerste briefing als gevangenen.

Hoog daarboven, op de overbljfselen van een gevallen rijk, kijkt een bezorgde Engel toe hoe de geschiedenis van de mens zich andermaal herhaalt.