
Eenmaal de andere leden van de groep uit het zicht waren, kwam er een figuur uit het duister te voorschijn.

Faelwyn werd aangesproken door een vriendelijke maar vastberaden stem: "Wie ben jij?"

"Mijn naam is Faelwyn", antwoordde ze en stapte van haar draak.

"Van welk huis ben je?"

"Ik ben een directe afstammeling van koningin Maeve". Ze maakte een teken naar haar draak dat hij haar alleen kon laten.

"Waarom ben je hier?"

"Mijn zusters en ik zijn op de vlucht en we dachten dat we eventueel hier toevlucht konden vinden bij de cullahan."

Op dat ogenblik deed de figuur haar kap af, en tot Faelwyn's verrassing stond er een vrouw met lang sluik zwart haar voor haar, die erg op haar leek. "Ik zou dat zwaard terug weg steken als ik van jou was....kijk maar even naar achter."

Bij het omkijken zag Faelwyn een grote groep vrouwelijke krijgers achter haar staan, in lange mantels en bewapend met zwaarden, bogen en speren.

"Wie zijn jullie?" "En kan je ons helpen om de cullahan te vinden?" "Volgens de overlevering zouden ze naar de vurige landen gevlucht zijn."

"Mijn naam is Ariël en de cullahan zijn dood."