
"Wat bedoel je met 'de cullahan zijn dood'?"

"Kom mee met mij, we staan hier al te lang in open veld....straks merkt iemand ons nog op."

Faelwyn stond spraakloos voor zich uit te staren.

"Kom dan, volg mij."

Teruggetrokken in de grotten nam Ariël het woord: "Wij zijn hier allemaal dochters van de cullahan. Onze vaders en broeders zijn eeuwen geleden gestorven. Als ze niet door de Valdarians gedood werden, stierven ze aan een door ons ongekende aandoening."

"Valdarians? Maar die bestaan nog maar pas."

"Toch niet...daarom heet het ook een geheim genootschap...het genootschap werd eeuwen geleden al opgericht. Van diegenen die jij als Valdarians kent, weten de meesten niet eens dat enkele van hun broeders al lang onder deze naam samenkomen en welke misdrijven zij hebben begaan. De originele Valdarians hebben dit moment nu aangegrepen om een gooi naar de macht te doen."

"Ariël, er is wel één ding wat ik niet begrijp...je zegt dat je vaders en broeders eeuwen geleden gestorven zijn..."

"Mm...Mhm..." "Maar dat betekent dan..." "Mhm"

"Dat is onmogelijk....niemand heeft ooit opnieuw onsterfelijkheid gekregen nadat het weggenomen werd." "Ik weet het....en ik kan het ook niet verklaren."