
Met zijn dorp in het zicht twijfelt Mac om verder te gaan. Zal men hem geloven? Zal Zena hem geloven? En Zoroaster en zijn volgelingen?

Mac vraagt zich af of er ook maar iets is wat hij kan doen. De Gorgons bevechten kan niet. De gelovigen zullen dat een inbreuk op het vredesakkoord noemen.

En hij heeft zo lang gevochten om dit akkoord te bereiken. Is wat hij net zag het waard om het vredesbestand te verbreken? Is de vrede het waard om te behouden wanneer men daarvoor dit soort van wreedheden door de vingers ziet?

En zelfs wanneer iedereen Mac gelooft en steunt, zijn zijn mensen geen partij voor de Gorgons.

Zijn geweten staat hem dan weer niet toe dat hij de Engelen over laat aan de wreedheid van de Gorgons. Er moet iets zijn dat hij kan doen.

Denk na, Mac, denk na. Er moet iets zijn. Hoe kan hij ooit nog slapen met wat hij gezien heeft. Niemand zou dit moeten ondergaan. Maar waar kan hij steun vinden? Hoe kan hij dit aan zijn kinderen later uitleggen? Hoe zal Zena hem zien als hij niets doet? En hoe zit het dan met zijn dure waarden? "Aaaaaaarrrgh!!!"

Er moet toch iets zijn wat hij kan doen. Er moet iets zijn.

Voor Mac beseft wat er gebeurt, begint hij te stappen. Hij moet iets doen. En op die bank blijven zitten, gaat tot niets leiden.