Na de goedkeuring van koningin Isolde vertrok de expeditie. Het weer was mooi, en de zomerzon straalde volop door de bomen.
Het leek wel op een uitstapje, zonder een vuiltje aan de lucht.
Na enkele uren stroomopwaarts begon wat oorspronkelijk nog een riviertje was meer op een beek te lijken.
En ook de beek werd langzaam smaller en minder diep waardoor de kleine roeiboten af en toe vast liepen.
Hierdoor werd de voortgang van andere boten gestremd.
En het duurde niet lang of varen was niet langer mogelijk.
Er werden instructies gegeven om uit de boten te stappen.
Een veilige en goede schuilplaats voor de boten te zoeken.
En ze daarna op de oever te trekken en enigszins te camoufleren. Niet dat er vijanden of grote roofdieren in het woud waren, maar eerder uit gewoonte.