
Gaius en Ariël verlaten de kerker en begeven zich naar het middenplein. Bij een massieve houten deur houden ze halt en Gaius zegt dat Ariël hier op hem dient te wachten.

In de troonzaal zit Agrippa op een troon in een rode romeinse toga. Gaius knielt voor hem en zegt hem dat Ariël een auditie heeft aangevraagd om de overgave van de Engelen te bespreken. Agrippa glimlacht en zegt tegen Gaius dat hij haar naar binnen moet sturen.

"Hij wil je zien." "Maar je moet nog even geduld hebben tot hij zich opgedoft heeft ...hij wil er meer koninklijk uit zien." Ariël grinnikt. "En ik moet hem tegemoet treden in vodden?" "Er zal een jurk voor je klaarliggen...hij zal je wel de nodige tijd geven om je om te kleden."

In de troonzaal knielt Ariël voor Agrippa en licht haar plan toe. "Uw plan om tweedracht te zaaien onder de mensen is mislukt nu ze hebben ontdekt wat je mijn zusters hebt aangedaan." "Wij kunnen je echter helpen om de mensen onder controle te houden." "Bevrijd ons en gebruik ons als je persoonlijke lijfwacht. Je kan ons dan gebruiken om de mensen te straffen als ze niet gehoorzamen, en om hen te bespioneren zodat je perfect op de hoogte blijft van wat er gaande is." "En als lijfwachten kunnen we je daarnaast ook beschermen tegen elke mogelijke dreiging." "WELKE MOGELIJKE DREIGING?" "Broers, neven....weet ik veel." "MMMMMHHH"

Kort daarna daalt Gaius opnieuw af naar de kerkers van de Engelen en roept: "Jullie zijn vrij. Allemaal!" Maar niemand lijkt het te geloven, en hij laat hen achter met hun ongeloof.

"Zou dit waar zijn?" "Waar is Ariël?" "Als het waar was, zou zij hier toch zijn, niet?" "Ik geloof hem niet, het is gewoon weer één van hun listen." "Om ons te demoralizeren." "Wacht, horen jullie dit ook?"

"Is dat Ariël?" "Ariël, ben jij dat?" "Echt?"

"Het is Ariël!!!" "Ariël....." "Ik ben het, we zijn vrij." "We mogen eindelijk naar buiten!"

Kleine groepen verlaten één voor één de vervloekte kerker. En voor het eerst sinds lang wordt er weer gelachen door de Engelen.

Ze omarmen mekaar, en drogen mekaars tranen. Zelfs deze bovennatuurlijke wezens blijken dus nood te hebben aan vrijheid.

Op het ogenblik dat Ariël naar buiten komt wordt ze op algemeen applaus onthaald. En Ariël geniet samen met hen van het moment. Ook al is ze totaal verzwakt en vreest ze het moment dat ze haar zusters de waarheid moet vertellen.

Tot het zover is echter: carpe diem. Het duurt niet lang of de eerste Engelen springen in de lucht en vliegen door het zwerk. "Eindelijk weer vrij....eindelijk."