
Enkele weken later naderen Mac en Zoroaster de Hemelenpoort. Onderweg naar de Gorgons vraagt Zoroaster aan Mac om hem het volledige verhaal te vertellen van wat er in het woud juist gebeurd is. "Het is essentieel dat ik al de details ken, mijn zoon."

"En ik denk dat het beter is als je mij alleen het woord laat voeren. In de ogen van de Gorgons ben je tenslotte niet meer dan een ketter."

Bij hun aankomst aan de Hemelenpoort laat Mac zijn paard achter en beslist om de knecht van Zoroaster te spelen.

Niets kon hen hebben voorbereid op wat zich voor hun ogen afspeelt....een majestueus oosters paleis gebouwd met schedels en beenderen van allerlei soorten, van wie er sommigen verdwaasd door de woestijn rond het paleis dolen.

Niemand lijkt echt aandacht te schenken aan Mac en Zoroaster wanneer ze langs heen voorbijlopen.

Aan de ingang van het paleis worden ze omringd door een groep duivelse creaturen die Mac en Zoroaster rond duwen tot ze de oude man geïsoleerd hebben.

Een raar uitziend schepsel benadert hem en legt zijn ketens in de handen van Zoroaster. "Neem ze...", mompelt hij, "Bevrijd me."

Wanneer Zoroaster de ketens aanneemt en het aangezicht van het schepsel vol medelijden aanraakt verandert het schepsel in een oude man die getekend is door mishandeling en ziekte.

Beschaamd om zijn uiterlijk loopt de oude man weg en de duivels rond Zoroaster beginnen te dansen en te lachen.