
Wanneer een man in een witte toga het binnenplein betreed, bevriezen ze echter in hun bewegingen. "Maak de jullie wegkomen, stinkend ongedierte!" Waarop de schepsels gillend uit mekaar stuiven.

Op het ogenblik dat de man in de witte toga echter Mac en Zoroaster benadert, springt een schepsel met lange hoorns vanachter een muur en probeert het de twee mannen aan te vallen. "Maak je weg, of vrees mijn toorn!" Sissend en grommend maakt het beest zich uit de voeten.

"Mijn excuses voor deze overlast. Mijn naam is Julius. Welkom in Hemelenpoort." Waarop hij zich richt tot Mac: "Vind je erg om hier achter te blijven. Je bent veilig. De schepsels zullen niet meer terugkomen. Maar Agrippa wil er maar één van jullie ontvangen."

Na een kort onderonsje met Zoroaster blijft Mac achter en neemt Julius Zoroaster mee door enkele sinistere gangen en pleinen voor ze aan de troonzaal arriveren.

Bij de binnenkomst van Zoroaster nodigt Agrippa hem uit om plaats te nemen op een krukje dat voor de troon staat. Vervolgens vraagt hij Zoroaster wat hem tot in Hemelenpoort gebracht heeft. Waarop hij luistert en op een vriendelijke manier vragen stelt.

Na het verhaal van Zoroaster, nodigt Agrippa hem uit voor een wandeling: "Sta me toe om je de feiten te tonen."

"Er doen dus geruchten de ronde dat ik de Engelen in kerkers heb zitten....dit hier is die bewuste kerker....zoals je kan zien, volkomen leeg."

"Dit is het opleidingsprogramma van soldaten voor mijn lijfwacht...en zoals je kan zien heeft iedereen hier vleugels."

"En dit hier is het oefenplein van mijn lijfwacht...allemaal met vleugels, ja?" "Alle Engelen hebben zich vrijwillig aangeboden voor mijn lijfwacht. Degenen die je in het bos hebt gezien, waren deserteurs, en het waren de Engelen zelf die hen gestraft hebben."

Na de rondleiding is Zoroaster in de war en onder de indruk. Agrippa kijkt naar Zoroaster en op een neerbuigende toon vertelt hij hem dat hij niet altijd moet geloven wat anderen hem vertellen. Zoroaster knikt begrijpend, waarop Agrippa hem uitnodigt om samen te bidden.