
De aanval van de Engelen lijkt genadeloos. Tientallen huizen worden vernield door vuur, waardoor honderden mensen dakloos worden. Maar voor wie op de hoogte is van Ariël's plan, lijkt het te werken. Tot dusver zijn er nog geen fysieke slachtoffers.

Maar de mensen kennen Ariël's plan niet. Al wat ze zien is hun huizen die in brand staan. Alles waar ze aan kunnen denken, is waar ze de nacht gaan doorbrengen.

Wanneer de aanval voorbij is en alle puin doorzocht werd, lijkt het er inderdaad op dat er geen slachtoffers gevallen zijn.

In de omgeving stromen nog altijd mensen toe die willen helpen, maar te laat. Na hun vernietigende aanval blazen de Engelen verzamelen en verdwijnen uit het zicht.

Wanneer Agrippa verneemt dat Ariël hem bij de neus heeft genomen, kent zijn woede geen grenzen "Breng die achterlijke Engel tot bij mij....nu!"

Ook al heeft Ariël na al die eeuwen geleerd hoe ze met Agrippa moet omgaan, vreest ze nu zijn toorn.

Terecht. Ariël wordt naar de Kamer der Nachtmerries gestuurd waar ze onderworpen wordt aan de doodskreten en afschuwelijke nachtmerries van de gemartelde schepsels wiens schedels en beenderen overal in het paleis te vinden zijn.

Wanneer Ariël uit de kamer wordt gehaald, vreest ze dat haar nachtmerrie nog niet voorbij is. Agrippa is erg wraakzuchtig en de straf van Ariël volstaat niet voor hem. Hij beveelt haar naar de Neven te gaan en hen uit te leggen waarom de missie mislukt is.

De Neven zijn klonen van Agrippa en zijn twee broers. Maar het resultaat was niet wat Agrippa gehoopt had. De Neven zijn traag in hun denken en hebben moeite om complexe materies te begrijpen. Aan hen verantwoording afleggen is voor Agrippa de ultieme vernedering.

Ariël heeft echter nooit problemen gehad met de Neven. Haar sympathie voor alle levende wezen heeft sowieso altijd de overhand. Ze legt dus uit wat ze moest uitleggen en vertrekt, tot grote voldoening van de Neven.